De Bentheimerwald Tocht van Jan Riedeman

Nou, waar zal ik eens beginnen? 19 jaar geleden ben ik ingestapt op de MTB. Op een geel fietsje van Hfl 149,00. Dat stelde dus geen flikker voor. Maar goed, als het mtb’en mij niet beviel kon ik makkelijk afscheid nemen van dat vehikel. Ik kreeg echter de smaak te pakken en het mountainbiken ging deel uit maken van mijn levensstijl. Ik ging zelfs toertochten rijden. En zo kwam ik in aanraking met de Losserse Wielerclub. Die organiseerden een keur aan toertochten. De jongste tocht betrof de Heuvelentocht in oktober 2018. Ik reed toen mee in een clubje senioren en het beviel mij uitstekend, het was een fraaie tocht. Ooit eerder had ik al een keer of drie kennis gemaakt met de Bentheimer Waldtocht en die stond er voor februari 2019 weer aan te komen. Ik ben van maart 1951 en dus 67 jaar (volgend jaar ga ik mijn 70e levensjaar in). Word ik inmiddels niet wat te oud voor dit soort fratsen? Door de Heuvelentocht 2018 werd ik toch geïnspireerd om weer mee te gaan doen. Ik had nog weken zat om aan mijn gewicht van bijna 100 kilo te werken. Ik sleep dus minstens twee emmers water met mij mee als het bergop gaat. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Toch kom ik tot 95,9 kilo en de start van de Waldtocht nadert nu met rasse schreden. Ik probeer wat medestrijders te organiseren maar veel reacties krijg ik niet. Uiteindelijk sta ik er helemaal alleen voor. Ach, dat heeft ook zo zijn voordelen. Ik kan pauzeren wanneer ik maar wil en net zo hard pezen als het mij schikt. Ik bereid mij voor en schaf op de woensdag voorafgaand aan de tocht alvast drie flesjes van het Belgische bier Rochefort 10 aan. Die ga ik koel zetten om na afloop van de tocht op zondagmiddag te nuttigen (dezelfde avond heb ik die dus al geconsumeerd, tja).

De aftrap nadert, ik begin mij ongerust te maken. Ga ik het allemaal wel bolwerken? Ga ik niet verdwalen? Krijg ik geen pech? Ga ik geen botten breken? Ga ik de “wedstrijdrijders” niet in de weg zitten? Werkt het weer wel mee? In 2016 heb ik uiteindelijk “huilend” de finish bereikt want toen moest er in striemende regenbuien het zwaar begaanbare parcours worden afgewerkt. Ik zag het steeds somberder in en uiteindelijk zag ik er als een berg tegenop. Ging ik wel meedoen? Desondanks begaf ik mij zondagmorgen 17 februari op weg naar Steenfabriek De Werklust, dat ligt zo’n 10 kilometer van mijn huisadres. Op de weegschaal tik ik (toch) weer bijna 100 kilo aan. Wel ben ik zaterdagavond “vroeg” naar bed gegaan na een kopje “goedenachtrust” thee van Zonnatura. Ik slaap wat onrustig: ga ik de wekker wel horen? De weersvoorspellingen zijn fantastisch. Er waren nu al warmterecords in Den Bilt geregistreerd. De zon kwam vanmorgen schitterend oranjerood boven de horizon gekropen en die gaat ons de hele dag begeleiden.

De mist in.

Om 08.30 vertrek ik en word in Losser begeleid door het imposante klokgebeier van de enorme katholieke (Maria Geboorte) kerk. Kort daarna kan ik mij inschrijven. Dat gaat soepeltjes. Ik zie “duizenden” bikers. Later verneem ik dat er 1.200 deelnemers waren, vertegenwoordigd uit ALLE provincies. Uit grote luidsprekerboxen klinkt opzwepende muziek van Alphaville met het nummer “For ever Young”.
Het inspireert mij. Ik ga op pad, dwars door de Steenfabriek en daarna de eerste kilometers door troosteloze nieuwbouwwijken (vroeger ging het al snel langs het middeleeuwse kerktorentje in het centrum van Losser). Maar na korte tijd toch de landelijke omgeving die ik inmiddels wel aardig ken. Ik laat mij verleiden om vanaf de Drielandweg direct na het eerste oranje lintje rechtsaf te gaan. Maar ik zie slechts één spoor van een MTB en kom uiteindelijk in een enorm weiland terecht. En ja hoor, ik zit dus duidelijk verkeerd. Nu al GVD! Weer terug dus en dan blijkt dat ik een tiental meters verderop rechtsaf had moeten gaan. En dan volgen de single tracks bij de zandafgraving Oelermars. Die vergen uiterste krachtinspanningen van mij. Een heel technisch parcours met steile klimmetjes en spectaculaire afdalinkjes. Ik overleef het. Na de vogelkijkhut lijkt het of ik de enige ben die de juiste lintjes heeft gevolgd. Kilometers lang rijd ik in mijn uppie en borrelt bij mij de “angst” op dat ik verdwaald ben. Wij duiken de grens over en kort daarna weer wat verwarring over de te volgen route. Nu was het WEL de bedoeling om direct linksaf te slaan na het lintje om daarna in een weiland verder te gaan. Ik kom uit in het Gildehauser Venn, snoeirechte onverharde paden. Ik klamp aan bij een clubje. Maar zodra het een beetje omhoog gaat moet ik die club laten gaan (100 kilo hè).

Het slot moet nu toch een keer komen en ja hoor, opeens is daar het bevrijdende zicht op de kasteeltorens. Het wordt klimmen. Helaas zie ik geen kans om terug te schakelen. Ik moet de fiets op de kop zetten en handmatig van voorblad wisselen. En dan begint de worsteling om zonder af te stappen tot op het binnenterrein van Schloss Bad Bentheim te komen. Ik zwoeg voor drie en meen gearriveerd te zijn als ik onder een toegangspoort door rij. Maar potverdomme, dat is pas poort nummer één. Er volgt nog zo’n poort en dan nog een stuk tot op het binnenterrein. Ik volbreng het uiteindelijk (zonder afstappen). Een heerlijk warm kopje thee wordt mijn beloning (de overige versnaperingen zijn dan al opgevroten). Bij een monteur van Ten Tusscher laat ik even naar mijn schakelproblemen kijken. Zijn diagnose is helder: sinds 1972(!) heb ik blijkbaar niets meer aan onderhoud gedaan. Ach ja. Ik kan in ieder geval gewoon verder. Maar wat ga ik doen? Het aanbod routemogelijkheden is zeer uitgebreid want je kunt kiezen uit 48, 49, 60 en 63 kilometer. Het maakt mij besluiteloos. En dan loop ik tegen het clubje senioren aan waarmee ik de Heuvelentocht 2018 heb gereden. Ik besluit met hen mee terug te rijden, wel zo gezellig. En dat wordt het ook.

Tussen Bentheim en Gildehaus

De terugtocht is minder inspannend dan de heenweg, korter ook. Heel plezierig. Wij komen langs de Gildehauser molen. Ik zie kans om bij het afdalen tegen de 60 km/u op mijn fietscomputertje te krijgen. Eng snel, maar spektakel. Ik geniet van de fraaie vergezichten. Wel nog een kilometerslang recht stuk zandweg door een bosperceel, de bodem zuigt aan mijn bandjes. En dan komt de finish weer in zicht (toch nog even langs dat Middeleeuwse kerktorentje, gelukkig). Ik dwaal nog wat over het binnenterrein van de fabriek en geniet van al de deelnemers die deze tocht tot een goed einde hebben gebracht. Sommigen zijn al met flesjes Grolsch bok- of gewoon Grolsch bier bezig. De schoorsteen van de Steenfabriek ziet minnetjes op ons neer. Tijd voor mijn (plastic bekertje) rijk gevulde erwtensoep. En dan weer op huis aan. Uiteindelijk scoor ik 71 kilometer, mijn fietskleding is niet eens smerig geworden. Ik vond het prachtig, de LWC heeft wederom een prachtige tocht georganiseerd. Ik neem mij voor om de komende periode toch wat kilootjes kwijt te gaan raken. Dan kan ik volgend jaar moeiteloos die fantastische Bentheimer Waldtocht 2020 bedwingen (in mijn 70e levensjaar).