Zondag 11 april 2021 op de mtb (en een ontmoeting met “Herman Snoeijink”)

Ik ben inmiddels ruim 4 jaar met pensioen. Voor die tijd reed ik op mijn fiets vanuit Glanerbrug jarenlang dagelijks naar mijn werk op het Stadskantoor. Ik had 7 standjes aan versnellingen. Moeiteloos reed ik in standje 4 en met enige wind in de rug kon ik zelfs tot in stand 7 geraken. Maar minder dan stand 4 kwam eigenlijk nooit voor. De jongste tijd fiets ik over de Gronausestraat nog wel eens richting de markt op het van Heekplein om een visje, kaas of eieren te kopen (of zo). Als ik op de heenweg wat stevige wind tegen heb kom ik in de verleiding om naar standje 3 te schakelen (het gaat heel lichtjes met vals plat omhoog). Het begon mij te verontrusten want standje 3 was voor mij dus ongebruikelijk. Wat was hier aan de hand, moest ik mij zorgen maken? Wel was ik er van overtuigd dat mijn lichaamsgewicht van 97 kilo nou niet bepaald in mijn voordeel sprak. Of word ik gewoon oud??

Ondertussen reed ik dus wel de zondagochtendritten met de mtb club “Young Bikers (YB)”. Ik kon aardig meekomen. Ik schafte zelfs een peperdure gloednieuwe Sensa Merano Evo Pro aan (made in Almelo!). Ik had er flink voor gespaard. Ik verwachtte dat deze “machine” mij vleugels zou verschaffen. Maar mijn eerste rit vorige week op deze Sensa leek nu niet direct aan mijn (te hoge?) verwachtingen te voldoen. En dus was ik benieuwd naar mijn prestaties van déze zondag. In ieder geval zet ik een 6pack Leffe tripel koel om (hoe dan ook) na afloop te nuttigen.

Een kadaver voor de verzameling

De club YB lijkt qua samenstelling lichtelijk te wijzigen. Op zaterdag 10 april informeer ik daarom wie er de volgende zondagochtend WEL of NIET van plan is om op de mtb te stappen. Ik ga in ieder geval om 09.30u op pad (of het nu regent of niet). Natuurlijk gaat Eugène L. mee, John Th. en Herman van O. zeggen netjes af. Ik wil uitgerust op pad gaan maar kom door omstandigheden zeer moeizaam in slaap. Om 08.10u gaat de wekker. Ik voel mij desondanks wel uitgeslapen. Op de weegschaal zie ik 95,6 kg in digitale cijfers oplichten (een kilootje lichter dan eergisteren). Het is hartstikke koud, nog maar net 3 graden boven nul. Ik trek 4 lagen kleding aan. En wat later kwak ik ook nog eens een halve kilo aan onnodige extra bagage uit mijn rugzak (o.a. 3(!) reserve binnenbanden, een waterpomptang(!?), skibril (ter bescherming voor pollen in het voorjaar), een overjarig regenjackje, een overbodige multitool en zelfs de vuurpijlen voor noodsituaties). Onder mijn carport ontvang ik uiteindelijk dan toch Marcel F., Frans M. en Eugène L. Mijn Sensa staat gereed. Ik stel handmatig vast dat de spanning in mijn bandjes wel wat hoger mag zijn. Ik gun mij niet de rust om die snel even op te pompen. Wat gaan wij doen? Door de heersende windrichting kiezen wij voor “De Luttewaarts”, ik mag voorop. Al snel zitten wij op de Haweg en in de berm zie ik het kadaver van een (half opgegeten) beest(je) liggen. Daar ga ik een foto van maken en toevoegen aan mijn op de laptop aangemaakte directory “dooie dieren”.
En dus moet ik in de achtervolging want de club YB heeft daar natuurlijk totaal geen interesse in. Wij duiken bospartij Lindermaten in en op het einde wacht een wildrooster met nauw bemeten opstaande hekwerken. Met mijn Trek 6500 dender ik daar gewoon op topsnelheid doorheen maar mijn Sensa heeft een wat breder stuur en kom ik deze keer in aanraking met de opstaande rand. Ik blijf ternauwernood op de been. Ter hoogte van Losser Hof na 12 kilometer onze eerste (reguliere) pauze. Marcel vind het nog (veel) te vroeg maar ik vind het prima. Ik stel vast dat ik ook nog eens vergeten ben om een spatbordje boven mijn achterwiel te monteren. Niet alleen ik, maar bovenal gaat mijn Sensa dus strontsmerig worden want de afgelopen nacht kletterde het de lucht uit.

Wij gaan op De Lutte aan. Met Eugène spreek ik af dat wij op de top van de Paasberg gaan pauzeren en dus niet in het centrum van De Lutte. Eugène neemt het voortouw en gaat tientallen meters voor ons uit. Hij kiest voor andere dan de mij voor ogen staande route, ik moet flink aan de bak om hem en de rest bij te houden. Wij duiken de Paasbergweg op en komen even aan het twijfelen hoe verder te gaan. Verwoede wandelaars wijzen ons er op om de wandelpaden te mijden. Wij kiezen (dus) voor de Paasbergweg en Eugène gaat er weer enthousiast vandoor. Wij moeten daarom toch weer even terug om uiteindelijk onze beloning in ontvangst te nemen: het (deze keer onbezette) bankje bovenop de 80 meter hoge Paasberg. Het is 10.45u en er staan 21 kilometer op mijn tellertje. Een gemiddelde van (slechts?) 19,8 km/u. Tegelijk met ons arriveert een koppeltje mtb’ers en één van hen biedt ons op vrolijke wijze aan een fotootje van ons te maken. Volgens Frans was dat de “wereldberoemde” wielrenner Herman Snoeijink.

Met Herman Snoeijink op de foto.

De uit het noorden waaiende wind blaast ons al snel weer op de mtb want wij koelen af. Eugène leidt ons en wij denderen de Paasberg af. Dwars door het centrum van De Lutte en parallel aan de A1 richting Duitsland. Eugène en Frans leiden. Daarachter Marcel en ik daar weer achter. Het gaat straf rechtuit en bloedsnel. Na de grensovergang De Poppe rechtsaf en strak zuidwaarts. Ik raak achterop ondanks de wind in de rug. Opeens ben ik de dik 300 meter voor mij rijdende club kwijt. Waar zijn ze gebleven?? Ik sla maar rechtsaf want er staat een straatnaambordje Bardelerweg. Maar de club blijft uit beeld. Nou ja, dan ga ik maar in mijn uppie op huis aan. Ook goed. Maar toevallig komt het weer tot een hereniging (kut) en peiger ik mijzelf af door het Bardeler Bos. Frans blijft trouw in mijn achterwiel hangen, sympathiek. Aan het eind een korte pauze voor mij. Het single track langs de Dinkel sla ik over en als wij weer herenigd zijn denderen wij via de oostzijde van Losser op huis aan. Ik probeer zo lang mogelijk in de slipstream van Eugène en Frans te blijven maar op enig moment zijn wij Marcel “kwijt”. Hij is met zijn gebruikelijke cooling down begonnen en dat vind ik een goed idee. Samen met (de ook 70 jarige!) Marcel ga ik op Glanerbrug aan.

Precies om 12.00u ben ik weer thuis. Er staan bijna 45 kilometer op mijn tellertje met een gemiddelde van net 21,1 km/u. Ergens een maximum van 38 km/u. Niet echt indrukwekkende cijfers. Het maakt mij onzeker want ik heb mij vandaag best wel moeten inspannen. Eerst maar mijn Sensa onder de “douche” waarbij ik meen waar te nemen dat de remblokjes van de schijfrem in het voorwiel wat aan lijken te lopen. Daarna de reflectie. Ligt het aan de remblokjes? Had ik toch wat blikjes Red Bull achterover moeten slaan om die “vleugels” te verkrijgen? Is die (peperdure) Sensa een miskoop? Ben ik met mijn 96 kilo toch (een beetje) te zwaar? Lag het misschien aan de zachte bandjes van de Sensa? Of is het toch de voor mij onthutsende mededeling van Eugène op STRAVA dat hij vandaag met de Young Bikers een “relaxte” rit heeft gereden (terwijl IK mij dus tot het uiterste moest inspannen). Dat betekent dus dat er voor mij uiteindelijk maar 1 conclusie over blijft: ik word hier gewoon te oud voor.

Epiloog. Aan het einde van de middag ben ik zo ver om dat Belgische 6pack Leffe tripel (“8,5%, ongefilterd bier met verfijnde en krachtige toetsen”) los te trekken. En al snel daarna ben ik de ervaringen van vanmorgen al weer vergeten. Komende zondag gaat het vast wel weer beter, ik ben nog lang niet oud!